fbpx
08 maart 2024

Waar moet je op letten als je plannen hebt of te maken krijgt met vergunningaanvragen voor waterstof?

De eerste berichten zijn veelbelovend. Waterstof moet dé opvolger van aardgas worden voor het verwarmen van huizen. Maar ook varen en zelfs vliegen op deze brandstof lijkt steeds realistischer. Er zijn zelfs al proeven uitgevoerd die succesvol zijn. Het gebruik van waterstof in plaats van kerosine, benzine, diesel of stookolie zorgt voor veel minder uitstoot van stikstof (NOx), broeikasgassen als CO2 en andere stoffen die vrijkomen bij de verbranding hiervan, zoals fijn stof. Juist daarom belooft de waterstofeconomie een schoner milieu met betere luchtkwaliteit.

Waterstof heeft echter ook een belangrijk nadeel. Onder normale omstandigheden is dit gas brandbaar en daarom ook geclassificeerd als ‘zeer licht ontvlambaar’ (H220 / GHS-02) volgens CLP. Tot vloeistof verdicht waterstofgas (ofwel vloeibaar waterstof) en een op druk gebrachte gasfles kan bovendien exploderen na verhitting (H280 / GHS-04). Bij het werken met waterstof kan de brandbaarheid bij incidenten gevaar voor zowel medewerkers, brandweerlieden en technici als voor mensen in de omgeving veroorzaken.

Wat zijn hiervan de gevolgen voor externe veiligheid en wat zegt dit over het risico voor omwonenden? Om waterstof te maken en te vervoeren door ondergrondse buisleidingen of over het spoor, zeker als ammoniak als waterstofdrager wordt gebruikt, ontkomt de directe omgeving niet aan de risico’s op zware ongevallen. Een bekend voorbeeld van een ongeval is een enorme steekvlam of fakkelbrand. Dit past bij het vrijkomen van een onder druk gebracht gas zoals aardgas of waterstof.

In deze blog vertellen we daarom alles waar je als bedrijf of overheidsinstantie op moet letten als je plannen hebt of te maken krijgt met vergunningaanvragen voor waterstof.

Wet- en regelgeving waterstof

Om ongevallen met waterstof te voorkomen gelden richtlijnen. Een bedrijf moet immers voldoen aan de algemene zorgplicht en dus aantoonbaar veilig en milieuverantwoord werken. Maar aan welke wettelijke richtlijn ofwel best beschikbare techniek (BBT) moet je dan voldoen?

Wij adviseren daarom eerst te bepalen welke situatie van toepassing is op jouw bedrijf:

  1. Is de opslag meer of minder dan 125 liter waterstof?
  2. Is er sprake van aangesloten gasflessen?
  3. Wanneer valt je activiteit onder de werkingssfeer van PGS 35?
  4. Waar moet je nog meer op letten bij gebruik van waterstof?
  5. Welke veiligheidsafstanden moet je toepassen?

Is de opslag meer of minder dan 125 liter waterstof?

De opslag van gasflessen tot een waterinhoud tot maximaal 125 L is geen milieubelastende activiteit (MBA). Dit zijn grofweg vijf flessen van 25 L of twee flessen met 50 L inhoud. Dit is genoemd in Artikel 3.27, lid b onder 2 in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Deze opslaghoeveelheden vallen dan ook niet onder de werkingssfeer van PGS 15.

Is de waterinhoud van gasflessen met waterstof in totaal wel groter dan 125 L? Dan is het van belang of de totale opslaghoeveelheid meer of minder dan 5.000 kg is.

Bij de meeste bedrijven is bij lange na geen sprake van deze hoeveelheid. Hiermee is de opslag van waterstof in de meeste gevallen alleen informatie- en meldingsplichtig vanuit het Bal. Hierbij gelden de volgende regels:

  • In de melding moeten de coördinaten van opslagplaatsen voor waterstof staan (lid a onder 2 van Artikel 4.1005 van het Bal);
  • Ook moet de hoeveelheid waterstof die maximaal wordt opgeslagen per opslagplaats bekend zijn (lid b onder 2 van Artikel 4.1005 van het Bal);
  • De melding moet minimaal 4 weken van tevoren worden ingediend (lid 3 van Artikel 4.1005 van het Bal);
  • De opslag en gebruik van gasflessen moeten voldoen aan de PGS 15 (specifiek hoofdstuk 6);
  • De afstand tussen de opslagplaats in de buitenlucht bij opslag van meer dan 1.000 L waterstof is ten minste 15 meter tot de erfgrens of terreingrens (lid a onder 2 van Artikel 4.1008 van het Bal);
  • Als deze afstand van 15 meter niet haalbaar is, wordt deze afstand aangehouden tot bestaande (zeer) kwetsbare gebouwen en -locaties (lid b onder 2 van Artikel 4.1008 van het Bal).

Of bovengenoemde afstand tot de erf- of terreingrens ‘niet haalbaar’ is, hangt af van een aantal situaties:

  • Het is niet mogelijk om aan deze afstand te voldoen, bijvoorbeeld in bestaande situaties;
  • De veiligheid van werknemers of bezoekers wordt nadelig beïnvloed;
  • De bedrijfsvoering wordt ernstig belemmerd;
  • De interne afstanden van PGS 15 kunnen niet worden nageleefd. Deze staan genoemd in tabel 6 van deze richtlijn (versie 2021).

Als deze inhoud van een groter cilinderpakket of gasflessenbatterij kleiner is dan 3.000 L, dan volstaat de richtlijn PGS 15 voor verpakte gevaarlijke stoffen:

  • 6.2.8, PGS 15 (versie 2021): “De totale waterinhoud van een cilinderpakket of gasflessenbatterij mag niet meer bedragen dan 3.000 L”.

Gaat het om een grootschalige waterstofproductieplant, aanvoer van vloeibaar waterstof per leiding of andere opslagvoorzieningen met een totale hoeveelheid van 5.000 kg? Dan valt je bedrijf onder de Seveso-richtlijn (het voormalige BRZO). Boven deze hoeveelheid is direct een omgevingsvergunning nodig. Ook is dan een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO) en een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) nodig.

Is er sprake van aangesloten gasflessen?

Aangesloten gasflessen worden gezien als werkvoorraad en hoeven niet te voldoen aan de PGS 15. Deze richtlijn geldt namelijk niet voor gasflessen die zijn aangesloten op een verzamelleiding. Tenzij deze leiding in een opslagvoorziening ligt, waar ook niet-aangesloten gasflessen aanwezig zijn.

Voor de aangesloten gasflessen in een PGS 15-opslagvoorziening gelden dezelfde voorschriften als voor gasflessen die niet aan het leidingnet zijn gekoppeld. Daarnaast gelden voor gasflessen aan een leidingnet aanvullende eisen voor appendages en het leidingwerk. Dit valt buiten de reikwijdte van PGS 15. Voorschrift 6.2.11 van PGS 15 over het verbod tot het openen van afsluiters geldt dan niet. De eisen van PGS 15 gelden wel voor aangesloten cilinderpakketten waarbij de toevoer afgesloten naar een installatie of systeem gesloten is en voor cilinderpakketten in voorraad.

Uiteraard geldt wel de zorgplicht in dit geval. Dit betekent dat aangesloten gasflessen geen gevaar op mogen leveren voor de veiligheid van eigen medewerkers als voor de omgeving.

Wanneer valt je activiteit onder de werkingssfeer van PGS 35?

De richtlijn PGS 35 is alleen van toepassing op het afleveren van waterstof aan een voertuig of werktuig. Hierbij gaat het om het tanken van waterstof, zoals bij waterstoftankstations het geval is.

Dit betekent dat je als bedrijf zelf de warmtestralingscontouren moet berekenen, volgens maatregel M69. Als een mobiele opslag of een gasflessenpakket wordt toegepast, dan worden de afstanden bepaald op basis van een warmtestraling van maximaal:

  • 3 kW/m2 tot de erf-/terreingrens;
  • 10 kW/m2 op kwetsbare objecten binnen de erf-/terreingrens en op de waterstofinstallatie.

Deze afstanden kun je zelf berekenen door het uitvoeren van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA).

In drie gevallen adviseren wij deze warmtestralingsberekeningen volgens PGS 35 tóch uit te voeren, voor situaties die niet bij een waterstoftankstation of afleverinstallatie voorkomen:

  1. De cilinders of tubes hebben een waterinhoud die groter is dan 125 L. De definitie van een gasfles is namelijk (Artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer); “een verplaatsbare drukhouder met een maximale waterinhoud van 150 L”;
  2. De totale waterinhoud van een cilinderpakket of gasflessenbatterij is groter dan 3.000 L;
  3. Er is sprake van grootschalige en meerdere opslagsystemen voor waterstof, bijvoorbeeld een tubetrailer of andere aanlevering, bijvoorbeeld via een buisleiding of elektrolyser.

Dan zul je als bedrijf moeten voldoen aan de maatregelen die bij de scenario’s 26 t/m 34 onder paragraaf 4.5 van PGS 35 staan opgesomd.

Ons advies is dus altijd eerst om te checken of de waterstofopslag onder de werkingssfeer van PGS 15 of PGS 35 valt.

Door invulling te geven aan maatregelen uit PGS 35, geef je ook grotendeels al invulling aan de specifieke zorgplicht voor MBA’s, volgens lid a en b van Artikel 2.11 van het Bal:

  • Alle maatregelen nemen die redelijkerwijs gevraagd worden om gevolgen (lees: ongevallen met waterstof) te voorkomen;
  • Eventuele ongevallen zoveel mogelijk beperken of ongedaan te maken.

Waar moet je nog meer op letten bij gebruik van waterstof?

Het aanleveren en opslaan van tot vloeistof verdicht waterstofgas is meteen al een vergunningplichtige MBA. Dit volgt uit Artikel 3.21 van het Bal. Voor gasvormig waterstof geldt een vergunningplicht pas vanaf 5.000 kg.

Als de opslag van gasvormig waterstof, op basis van opgeslagen hoeveelheden, al onder PGS 15 of PGS 35 valt, let dan goed op in de volgende situaties:

  • Bij opslag vanaf 1,5 ton (1.500 kg) valt jouw bedrijf onder de ARIE-regeling (Deel 2, Bijlage I van de Arboregeling);
  • Bij opslag vanaf 5 ton (5.000 kg) valt jouw bedrijf onder de Seveso-richtlijn. Dit betekent dat je vergunningplichtig bent en invulling moet geven aan eisen die passen bij een lagedrempel Seveso-inrichting. Dit houdt in dat je een preventiebeleid voert (PBZO) en een veiligheidsbeheersysteem opstelt (VBS), vergelijkbaar als bij de ARIE-regeling;
  • Bij opslag vanaf 50 ton (50.000 kg) moet je aan maatregelen voldoen die horen bij een hogedrempel Seveso-inrichting. Dan stel je ook een veiligheidsrapport (VR) op. Deze laatste situatie komt overigens alleen voor bij grootschalige productie van waterstof. Voor het opslaan van 50 ton waterstof zijn namelijk enorme volumes en drukken nodig, vanwege de extreem lage dichtheid!

Welke veiligheidsafstanden moet je toepassen?

Gaat het om een opslag- en transportbedrijf, groothandel, containeroverslag of tankstation? Dan gelden vanuit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) vaste veiligheidsafstanden waar je als bedrijf rekening mee moet houden:

  • Plaatsgebonden risicocontour van 30 meter rondom een tussenopslag, bij aanvoer van waterstof via een buisleiding of productie op locatie via ‘elektrolysers’;
  • Plaatsgebonden risicocontour van 35 meter rondom een vulpunt, bij aanvoer van waterstof per tanks (tubetrailers);
  • Brandaandachtsgebied van 55 meter vanaf een opslagtank. Binnen deze afstand moet de gemeente rekening houden met het groepsrisico. Dit kan ontstaan door vrijkomende warmtestraling bij een fakkelbrand, wat een typerend ongevalsscenario is voor waterstof.

Valt je bedrijf niet onder een van de bovengenoemde voorbeelden? Dan kan het uitrekenen van het plaatsgebonden risico en brandaandachtsgebied uitkomst bieden. Gaat het om simpele activiteiten, bijvoorbeeld alleen gebruik van een mobiele opslagtank of tubetrailer voor het opwekken van elektriciteit via een waterstof aggregaat? Dan kan een QRA leiden tot kleinere veiligheidsafstanden – en daarmee tot een grotere kans op een vergunning.

Check daarom onderstaande stappen voordat je waterstof wilt gebruiken:

  • Bepaal hoeveel waterstof je nodig hebt voor je bedrijfsprocessen en bekijk of gasvormig waterstof volstaat;
  • Wil je waterstof in gasflessenpakketten aan laten leveren, dan val je onder PGS 15 en moet je voldoen aan de voorschriften uit hoofdstuk 6;
  • Heb je een opslagtank die groter is dan 0,15 m3 (150 liter)? Dan val je onder PGS 35, waarmee je kunt aantonen dat je veilig, gezond en milieuverantwoord werkt;
  • Bepaal of je meldingsplichtig of vergunningplichtig wordt. Veel hangt af van de grootte van de opslagtank(s) en de aggregatietoestand’;
  • Vervolgens toets je of het plaatsen van een waterstoftank haalbaar is, op basis van de gegeven veiligheidsafstanden;
  • Overleg vroegtijdig met het Bevoegd Gezag (omgevingsdienst en veiligheidsregio) over je plannen voor opslag en gebruik van waterstof. Zij kunnen dan eventueel aandachtspunten geven bij het plaatsen van zo’n tank;
  • Laat een QRA uitvoeren als je géén opslag- en transportbedrijf, groothandel, containeroverslag of tankstation bent. Berekenen van de afstanden voor een enkelvoudige opslag (tubetrailer) bieden vaak meer ruimte dan je denkt;
  • Val je onder de Seveso-richtlijn? Dan is een QRA sowieso verplicht als onderdeel van het Veiligheidsrapport (VR).

Hoe kunnen wij jou helpen?

Heeft jouw bedrijf plannen rondom waterstof? Heb je te maken met vergunningaanvragen of dien je een QRA op te stellen? Heb je vragen over PGS 15 of PGS 35? Wij kunnen je helpen. Zowel met het bepalen van de situatie als het verzorgen van de benodigde acties.

Wij gaan voor kwaliteit met een persoonlijke aanpak. Wil je hier meer over weten? Neem dan contact op met één van onze krachtpatsers. Of klik eens op de onderstaande diensten van Oostkracht10:

 

Deze blog is geschreven door Cornelis van Loon, adviseur bij Oostkracht10. Wil je in contact komen met Cornelis? Mail hem dan op cornelis@oostkracht10.nl of bel naar 085 –  070 47 32.

"Kan ik je helpen?"

Cornelis van Loon
Terug naar nieuws overzicht
Whatsapp icon