Op zaterdag 13 mei 2000 vond de Vuurwerkramp in Enschede plaats. Een brand bij het bedrijf S.E. Fireworks leidde tot een aantal explosies waarvan de laatste (en tevens de krachtigste) explosie het grootste deel van de woonwijk Roombeek vernietigde. Na de schrik kwam de verontwaardiging: hoe kon het eigenlijk dat een dergelijke vuurwerkopslag middenin een woonwijk was gesitueerd? Daar gaat externe veiligheid over: het maken van goede afwegingen bij de ruimtelijke ordening van risicobronnen, zoals een bedrijf met gevaarlijke stoffen, en risico-ontvangers, zoals woningen.
Risicobronnen
Wanneer we het hebben over externe veiligheid, maken we een onderscheid tussen verschillende categorieën risicobronnen. Behalve bedrijven met gevaarlijke stoffen zijn ook buisleidingen en transportroutes over weg, water en spoor risicobronnen wanneer daarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Soms worden ook andere risicovolle activiteiten gezien als risicobron in het kader van externe veiligheid. Dit kunnen bijvoorbeeld vliegvelden, windmolens of hoogspanningsmasten zijn. Bij ruimtelijke ontwikkelingen rondom deze risicobronnen wordt gekeken naar de veiligheid voor de omgeving. Op deze manier is externe veiligheid dus een vorm van omgevingsveiligheid.
Risico-ontvangers
Ook de risico-ontvangers worden ingedeeld in verschillende categorieën: beperkt kwetsbare objecten, kwetsbare objecten en zeer kwetsbare objecten. Dit onderscheid heeft te maken met de mate van zelfredzaamheid van de personen die aanwezig zijn in dat object. Kinderen in een kinderdagverblijf worden bijvoorbeeld gezien als zeer kwetsbaar. Een bewoner in een woning is kwetsbaar en medewerkers in een kantoorpand zijn beperkt kwetsbaar. Afhankelijk van de risico-ontvangers (beperkt kwetsbaar, kwetsbaar of zeer kwetsbaar) gelden strengere regels bij de ruimtelijke ordening van deze objecten rondom een risicobron. Er worden dan hogere eisten gesteld aan de externe veiligheid.
Risico-afweging door twee risicomaten
Hoe en wanneer worden deze eisen gesteld? Daarvoor is eerst een risico-afweging noodzakelijk. Binnen externe veiligheid wordt gebruik gemaakt van twee risicomaten. Deze waarborgen de externe veiligheid in de omgeving van de risicobron. De eerste risicomaat is het plaatsgebonden risico (afgekort: PR). Met behulp van een wettelijk voorgeschreven softwarepakket is te berekenen wat de kans op overlijden voor verschillende plaatsen in de omgeving van een risicobron is. Om een minimaal veiligheidsrisico te garanderen, is wettelijk bepaald dat deze kans nergens in Nederland meer dan 0.000001 keer per jaar mag bedragen. Door alle plaatsen met deze kans in de omgeving van de risicobron met elkaar te verbinden, ontstaat een cirkel waarbinnen geen objecten (risico-ontvangers) mogen worden gebouwd.
De tweede risicomaat voor externe veiligheid is het groepsrisico (GR). Het groepsrisico geeft aan wat de kans is op het overlijden van een groep mensen in de omgeving van de risicobronnen. Ook het groepsrisico wordt met behulp van hetzelfde softwarepakket berekend. Voor het GR gelden geen harde grenzen zoals bij het PR. Het GR dient wel te worden verantwoord. Het is wettelijk bepaald welke onderdelen in zo’n GR-verantwoording moeten worden beschouwd. De GR-verantwoording kan vervolgens weer leiden tot extra risico beperkende maatregelen.
Wanneer heb ik te maken met externe veiligheid?
De veiligheid van de omgeving moet, aan de hand van het PR en GR, worden beoordeeld indien 1) er een risicobron bijkomt of verandert of 2) de omgeving rondom de bron verandert. In het eerste geval zal de externe veiligheid beoordeeld worden in het kader van een omgevingsvergunningsprocedure (bijvoorbeeld het verlenen van een milieuvergunning). In het tweede geval wordt de externe veiligheid beoordeeld in het kader van een ruimtelijke procedure (bijvoorbeeld het vaststellen van een bestemmingsplan). De regels rondom deze procedures en de manier waarop de externe veiligheid moet worden beoordeeld, staan beschreven in het omgevingsrecht. Per 2021 wordt het stelsel van het omgevingsrecht vernieuwd. Dan treedt de Omgevingswet in werking. Met de invoering van deze wet veranderen ook de regels omtrent externe veiligheid.
Met wie krijg ik te maken met externe veiligheid?
Hoewel een provincie of gemeente doorgaans bevoegd is om de betreffende omgevingsvergunning te verlenen of het ruimtelijke plan vast te stellen, zijn er meerdere actoren betrokken bij het bereiken van externe veiligheid. Provincies en gemeenten laten zich doorgaans adviseren door specialisten van de omgevingsdienst en veiligheidsregio. Daarnaast is de exploitant van de risicobron betrokken. Dit kan de eigenaar van een risicovol bedrijf zijn of een beheerder van een transportroute of buisleiding, zoals de Rijkswaterstaat, Pro Rail of Gasunie. Tot slot beoogt de Omgevingswet ook burgers meer te gaan betrekken bij de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving.
Hoe gaat Oostkracht10 mij helpen?
Provincies en gemeenten zijn druk om de invoering van de Omgevingswet soepel te laten verlopen. Ze ontwerpen nieuwe processen en halen schotten tussen vakgebieden neer. Daar kan Oostkracht10 goed bij helpen. Wij hebben de kennis waar gemeenten behoefte aan hebben in de komende jaren van verandering. Oostkracht10 vertaalt die kennis naar de praktijk en zorgt ervoor dat gemeenten goed voorbereid zijn op de Omgevingswet in 2023.
- We maken de gevolgen van de veranderingen helder bij ambtenaren en bestuurders;
- We begeleiden het opnieuw vormgeven van processen;
- We zetten werkvormen in zoals ontwerpsessies, het maken van bouwstenen en het opstellen van visietrajecten;
- We trainen ambtenaren en bestuurders in de nieuwe manier van werken;
- We stellen projectleiders beschikbaar om het proces te coördineren;
- We bereiden bedrijven voor op de nieuwe mogelijkheden.
Heb je nog vragen of ben je benieuwd wat Oostkracht 10 voor jouw provincie of gemeente kan betekenen met het oog op externe veiligheid? Neem contact met ons op. Onze krachtpatsers staan je graag te woord.
Persoonlijk advies?
